De geschiedenis van Moarre

Morra is een klein, maar sfeervol terpdorp, omsloten door moerassig veenland. De naam Morra staat voor ‘moor’ of ‘mor’, hetgeen veen/moeras betekent. In het Fries betekent de naam Morra ‘sompig’ of ‘sodzichlân’.

Al in 1543 draagt ons dorp de naam ‘Morra’ maar het is niet bekend of het dorp al langer – wellicht onder een andere naam – bestaat. Rond het jaar 700 is hier al sprake van bewoning door de aanwezigheid van goede grond voor de verbouw van aardappels en groenten. Dankzij het water – en daarmee vissen & watervogels – was er voldoende te eten.

Er zijn gedurende de tijd veel overstromingen geweest, één daarvan was ‘De Friese Zondvloed’. In de kerkmuur van Metslawier zit nog altijd een gedenksteen waarop staat vermeld dat er in 1570 en 1801 veel mensen zijn verdronken in Dongeradeel. Daarvan kwamen er zestig uit het dorp Morra.

De terp van Morra is opgebouwd door weggegooid huisvuil en mest wat toen nog niet voor het land gebruikt werd. Daardoor ontstond er een terp die steeds hoger werd. Rond het jaar 1000 begon men hier en daar dijken aan te leggen om weerstand te bieden tegen het water. In het midden van de terp werd de kerk gebouwd en om de terp lag een ringweg die tot op de dag van vandaag nog steeds wordt gebruikt. De terp met daaromheen de ringweg geeft ons dorp nog altijd de nostalgische uitstraling van weleer. Aan de westkant van het dorp is de oude aanlegplaats aan de dorpsvaart nog altijd herkenbaar. Het terrein binnen de ringweg is opgedeeld door een straat dwars over de terp en een aantal paden, waarmee een min of meer radiaal patroon is ontstaan. Opvallend is dat de kerk niet centraal is gelegen in dit net van paden en eveneens afzijdig ligt van de bebouwing aan de straat dwars over de terp.

Ten noorden van de dorpskom staan de bedrijfsgebouwen van een voormalige coöperatieve
Zuivelfabriek die in 1915 langs de Dijkster Vaart in bedrijf werd gesteld. In 1973 is deze fabriek gesloten. Vlakbij de bedrijfsgebouwen staat het als woning ingerichte voormalige
spoorwegstationnetje Morra-Lioessens, een halte in de lijn Dokkum-Anjum die tussen 1912 en 1936 in gebruik is geweest. De huidige bewoners hebben het station weer in de oorspronkelijke staat teruggebracht.

Boerderijen werden vroeger zoveel mogelijk met de achterkant naar de weg gebouwd, voor het gemak van de boer. Rond het jaar 1230 is er vermoedelijk een stenen kerk gebouwd, die met de achterkant naar het oosten staat, iets wat je bij veel oude kerken ziet. Achter in de kerk stond vroeger het altaar. De kerkgangers stonden te kijken naar de plechtigheden die bij het altaar plaatsvonden. Tijdens de kerkdienst stonden ze met hun gezicht naar het oosten, richting Jeruzalem. Als Jezus terugkwam om ‘te richten de levenden en de doden’ konden ze Hem uit de verte aan zien komen. Ook de doden op het kerkhof in Morra worden nog altijd met de voeten naar het oosten begraven. Dit gebeurde met dezelfde reden: Als Jezus komt om ze te wekken, kunnen ze Hem zien ‘van aangezicht tot aangezicht’.

In onderstaand gedicht is het dorpje Morra op een prachtige manier beschreven:

In hiel lyts stipke op de lânkaart, hast net te finen foar in frjemd,

do list my nea wer los.

Ik haw oeral yn de wrâld wol west, mar do hast by my in streepke foar op de rest.

De minsken dy ’t elkoar noch kinne,

de âlde mantsjes dy’t harren rûntsje om de buorren rinne.

En dan de Moarster toer,

Ik woe wol dat it nea feroarje soe, mar Moarre giet ek mei syn tiid mei.

De slachter en de grienteboer binne hjir al wei.

Wy moatte no nei de stêd ta, wolle wy noch in lekker hapke ha.

Dochs sit ik der net oer yn.

It is de rêst dy’t ik yn dit lytse doarpke fyn.