De geschiedenis van de basisschool in Lioessens
De benoeming van mevrouw Lammechien Hummel tot directrice van de basisschool in Lioessens was een mooie aanleiding om een artikel te schrijven over de geschiedenis van het basisonderwijs in Lioessens.
We beginnen met een stukje geschiedenis van het onderwijs in Nederland:
In 1874 werd de Kinderwet van Van Houten aangenomen. Deze wet moest een einde maken aan kinderarbeid. Het werd kinderen tot 12 jaar verboden om in fabrieken te werken. Dit gold echter niet voor „huiselijke en persoonlijke diensten en op veldarbeid”.
Voordat deze wet werd ingevoerd was kinderarbeid een normaal verschijnsel, zeker onder arme mensen. Helaas was er nauwelijks controle op toepassing van de wet en werd deze aan alle kanten ontdoken.
Een grote verbetering waren de kinderwetten van 1901. Hiermee werd de leerplicht voor kinderen van 6 tot 12 jaar ingevoerd. Deze wet werd maar nipt aangenomen. Een tegenstander was van zijn paard gevallen en kon niet komen, de wet werd hierdoor met één stem verschil aangenomen. Er was veel verzet bij de christelijke partijen omdat zij het bestaansrecht van christelijke scholen bij wet geregeld wilden zien. De socialisten waren tegen omdat ze de wet niet ver genoeg vonden gaan.
De schoolstrijd
In eerste instantie was al het onderwijs in Nederland openbaar. Christelijk onderwijs bestond niet. Het openbare onderwijs richtte zich op de ontwikkeling van alle maatschappelijke en christelijke deugden. Scholen werden betaald vanuit schoolgeld de overheid betaalde wel de huisvesting. In de grondwet van 1848 werd geregeld dat er ook christelijke scholen opgericht mochten worden. Deze moesten echter helemaal gefinancierd worden door de ouders. Deze situatie bleef tot 1917. Toen werd in de Grondwet vastgelegd dat bijzondere en openbare scholen in gelijke mate aanspraak konden maken op overheidssubsidie, deze wet ging echter pas in op 1 januari 1922.
Wat heeft dit nu te maken met het onderwijs in Lioessens? Wel heel simpel. De eerste lagere school was dus een openbare school, simpelweg omdat er geen christelijke scholen bestonden.

In 1803 woonden er 232 mensen in Lioessens. Er was toen ook een schooltje. De meester was tegelijk koster, woonde voor niets en verdiende omgerekend ongeveer €30. Na 1840 werd de school opgeknapt op kosten van de grietenij (= burgerlijke gemeente). Er zijn dan ongeveer 30 leerlingen op deze openbare school. In 1858 komt er zelfs een nieuw schoolgebouw. Zomers wordt er lesgegeven van 10-12 en van 13-15 uur. In de winter ook van 17-19 uur en ook nog vaak op zaterdagmorgen. De schoolmeester moet zelf kachels kopen voor de school en hij moet belasting betalen, iets wat de dominee niet hoeft.
Een groot probleem is dat kinderen van armen niet naar school komen. Dat heeft consequenties voor het inkomen van de schoolmeester! Daarom vraagt hij bij het gemeentebestuur om een aanvulling op zijn inkomen en hij vraagt of de kinderen van armen gratis naar school kunnen. Dat laatste wordt niet toegestaan. De commissie vind het niet nodig om hier gehoor aan te geven. Ze wijten het gespijbel aan de domheid van de arbeiders. In werkelijkheid moesten de kinderen de ouders helpen.

Aan het eind van de 19e eeuw is A.S. Tuinman het laatste hoofd van de openbare school. Hij kwam hier in 1864 en had een goede band met de toenmalige dominee Seegers. Die vond een openbare school wel prima. Met een goede zondagsschool en catechisatie was het geloof bij de kinderen voldoende geborgd. Toch waren er ouders die hun kinderen naar de christelijke school in Anjum of Oosternijkerk deden. Ook was de roep om een christelijke school in Morra-Lioessens op te richten met enige regelmaat hoorbaar. Toen echter Dominee Seegers wegging en daarvoor in de plaats Dominee Bakker in Lioessens kwam, veranderde alles. Dominee Bakker streed voor de oprichting van een christelijke school. Hij wordt een doordrijver genoemd en gaat zelf bij de deuren langs voor handtekeningen. Uiteindelijk wordt dan in 1905 de christelijke school een feit. Meester Fokkinga is het eerste schoolhoofd. Van 1905 tot 1917 draaien de ouders van de schoolgaande kinderen voor de financiën van de school op.
En de school groeide. Er moest een derde leerkracht komen en in 1909 werd een derde lokaal bij gebouwd. Overigens maakten getrouwde vrouwen geen enkele kans om op de school te werken. Tot in 1947 werden sollicitatiebrieven van getrouwde vrouwen direct weggelegd!

In 1908 komt er weer een nieuwe dominee, nu Ds. A. Ph. Schaafsma. Hij wil de school onder het toezicht van de kerk krijgen, maar dat lukt hem uiteindelijk niet. Het schoolbestuur werkt hier niet aan mee. In die beginjaren waren de school en de kerk nauw met elkaar vervlochten. Het belang van christelijk onderwijs werd als heel groot ervaren.

De periode van de 2e wereldoorlog was ook voor de school een moeilijke tijd. Er kwamen veel extra regels en verplichtingen. Dat deze vaak niet gewaardeerd werden spreekt voor zich. Naarmate er meer evacués en vluchtelingen in Morra Lioessens kwamen, werden ook de klassen groter. Er werden zelfs ruimten van de kerk gebruikt om iedereen te kunnen bergen. En toen in de winter van 44-45 er ook vrijwel geen brandstof meer was, werd het bijna onmogelijk om nog les te geven.
De school groeit en groeit en op 2 maart 1955 opende toenmalig burgemeester Sijtsma het nieuwe gebouw zoals we dat nu nog kennen. Voor die tijd stond de school op het Masterpad.

Inmiddels is de laatst benoemde directrice al weer enkele maanden aan het werk. En dan te bedenken dat getrouwde vrouwen ruim 50 jaar bij voorbaat niet aangenomen werden!
Mevrouw Lammechien Hummel is de vijfde directeur van wat begonnen is als een heel klein schooltje ter vervanging van de openbare school en wat is uitgegroeid tot een boeiende basisschool met maar liefst 10 personeelsleden.
De school neemt een centrale plaats in in de dorpsgemeenschap. Misschien wel veel centraler als dominee Bakker zich ooit voor heeft kunnen stellen!
De informatie in dit artikel komt uit het boek Een Ieu Oer… 1905-2005 Skoalle mei de Bibel te Moarre-Ljussens van Willem Noordhuis. De foto’s uit het archief van Doede Douma.
November/december 2019
Feike van der Zee